cxxv Het was intusschen al erg laat geworden en na ons nog eenige oogenblikken aan het genot der heerlijke walsen te hebben overgegeven, brachten wij de dames naar huis onder het zingen van „het" klassieke assautlied. Den volgenden morgen schrikte de reveille ons om 11 uur op uit onze „Walzertraume". Des middags werden ten aanschouwe van een talrijk publiek sportwedstrijden gehouden, terwijl ons na afloop daarvan een corpsdiner wachtte dat, wat gezelligheid betrof, het vorige naar de kroon stak. De avond werd verder nog in het aangenaam gezelschap der dames recht genoegelijk doorgebracht, totdat het einde daar was en we zeer tegen onzen zin afscheid van de welkome bezoeksters moesten nemen. Het assaut behoorde weer tot het ver leden. Gedurende de overige maanden viel er niets meer voor dat vermeldenswaard is. Langzaam maar zeker naderde het examen en in de meest verborgen hoeken trachtten wij de noodige kennis bijeen te garenwelke ons in staat moest stellen al de mogelijke en onmogelijke puzzles op te lossen, die men ons zou voorleggen. Hiermede zijn we genaderd tot het eind van ons Verslag. Alvorens echter de pen neder te leggenwillen wij hier onzen welgemeenden dank betuigen aan onzen Overste, die zich steeds voor ons interesseerde en dit door het verleenen van allerlei gunsten en voorrechten meermalen toonde. Ook Luitenant Blaauw mogen wij niet vergeten. „Luitenant Blaauw, wij rekenen het ons een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1912 | | pagina 139