CXXXI
krachten niet goed weergaf, daar het spel dei
C.F.C. beter was dan dat der onderofficieren.
De laatste en zeker de belangrijkste wedstrijden
werden gespeeld tegen onze Noordelijke sport-
broeders, met name „Frisia"de traditioneele
ontmoetingendie immer eene prettige herinnering-
achterlaten.
Eerst werd door de C.F.C. de verre zeereis
ondernomen en de verwachtingen omtient een
gezelligen dag werden overtroffen door de aller
hartelijkste ontvangst.
Zelfs onze nederlaag met 12 (we konden
helaas niet zeggendat we door de zeereis gehan
dicapt waren) was niet in staat om de aangename
stemming ook maar in het minst te vergallen en
de terugtocht werd ondernomen met het vaste
plan om op de C.S. de bekende „Frisia-fuif" nog
eens te herhalen.
Omstreeks den tijddat men hier al aan het
examen begon te denken, kwamen dan ook de
Friesche voetbalkampioenen de Zuiderzee over om
ons nogmaals hunne voetbaltalenten als zoodanig
te toonen.
Edoch, „es hat nicht sollen sein" wat zij
ook uit de C.S. medenamen met den gezelligen
indruk van de fuif, de overwinning niet.
De oude spreuk indachtig: „Eind goedal goed"
raapte de C.F.C. haar laatste voetbalkrachten bijeen
en klopte de Frisia-combinatiedie niet geheel
volledig wasmet 40met deze eenigszins ge
flatteerde overwinning de kroon op haar werk
zettende.