49 Nadat Henk even de familie begroet, en Torrl zijn ontbijt afgewerkt had, begaven de twee vrienden zich op weg. Het doel was de manege. Tom zou voor de eerste maal uitrijden, onder geleide van zijn in de rijkunst natuurlijk zeer bedreven collega, 't Was een genot, waarop Tom zich reeds weken te voren gespitst had, en Henk had niet nagelaten hem vele wijze lessen te geven wat betreft de verschillende mogelijke en on mogelijke gevallen, welke zich bij zulk een eersten rit kunnen voordoen. Weldra waren zij bij de manege. Twee fraai getuigde en gepoetste rossen stondenstampvoetend van ongeduld, op de ruiters te wachten. Tom merkte op, dat de paarden hier geen nummers, maar Engelsche meisjesnamen hadden, en dat zij zijn (Tom's) laatste houvast misten, want hunne manen waren glad afgeknipt. Dit alles bleek echter niet in staat den bereden infanterist te beletten, met een eleganten zwaai plaats te nemen op den volgens den direkteur minst voort varenden viervoeter. Nochthans voelde Tom onmiddellijk, dat hij niet was overgeleverd aan een z. g. „mahoniehouten" paardwaarvan het ruiterlatijn zegtdat het 's avonds uit elkaar geschroefd wordt, want reeds bij 'topstijgen en direct daarna ondernam het beest een kleine wandeling door de breede gang van de stallenen maakte eenige malen rechtsomkeert in den marsch als zijn berijder aan den linker teugel trok en omgekeerd. Met behulp van een toespraak van Tom en een ijlings toegeschoten stalknecht werd 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1912 | | pagina 195