63
alleen was, om Tom en haarzelf over 't pijnlijke
van 't eerste oogenblik heen te helpen. Mary
had, toen ze hem bij Suus wist, de ontmoeting
zonder de minste moeite kunnen voorkomen,
maar ze begreep dat deze op den duur onvermijde
lijk was. Ze waren immers in dezelfde tennisclub,
en welke reden zou ze hebben om elkaar den
gang daarheen onmogelijk te maken
Mary was trouwens vastbesloten, Tom als een
goeden vriend aan te nemenmaar nooit
„Ja", antwoordde Tom „'k ben gisteren uit
Breda losgelaten." Hij trachtte luchtig te praten,
maar z'n stem trilde merkbaar „en hoe gaat
't met jou, zeker voor goed terug van kostschool
„Ja," zei Mary, en haar stem kreeg een eigen-
aardigen klank, als hadden hare woorden een
diepere beteekenis „ik ben voor goed van
school al sinds half November."
„Wat, sinds" Tom hield plotseling op,
alsof een geheimzinnige rem den gang van z'n
denken verstoorde, en keek strak voor zich uit.
„Zeg", klonk plotseling de heldere stem van
Suus: „jullie moet me een fractie van 'n seconde
excuseeren, ik moet even aan de telefoon", en
vóór Mary's protesten haar konden bereiken, was
ze de kamer uit. Ze was bekend met Mary's
handelwijze jegens Tom en met de reden er toe.
Met hen beiden had ze „echt te doen". Ook had
ze de aanleiding van Tom's bezoek wel begrepen,
en eigenlijk was ze zielsverheugd dat zij 't niet
had behoeven te vertellen. Nu moest Mary