LXXIX
ongesteld geweest, maar reden tot ongerustheid
had dit niet gegeven. Ook nu was de zieke spoedig
weer herstelden weldra zagen wij zijne krachtige
gestalte weer op de Academie.
Doch ditmaal was de beterschap van korten duur
want spoedig stortte de Gouverneur weer in, en
op den twintigsten Februari kwam de tijding dat
de toestand zeer ernstig was.
En weldra was 't voor allen eene treurige zeker
heid, dat alle hoop op herstel moest worden
opgegeven.
Toen kwam de laatste tijding.
Den 28sten Februari 's avonds om tien uur
werden we allen bijeengeroepen. Het was een
indrukwekkend oogenblik, toen de Eerste-Officier
aan die driehonderd cadetten mededeeldedat hun
Gouverneur zoo even was heengegaandat hij was
weggerukt, temidden van zijn werk, uit het Corps,
welks belangen hij als Chef steeds en overal met
hand en tand verdedigd had.
Maandag, 27 Februari, stond het geheele Corps
op 't voorplein van 't station aangetreden, omzijn
Chef een laatsten groet te brengen.
Het Corps volgde den stoet op 'tperron, en
toen de muziek de treurmarsch inzette, de geweren
werden gepresenteerd en de trein, die het stoffelijk
overschot naar zijn laatste rustplaats zou brengen,
langzaam 'tstation verliet, waren we allen diep
ontroerd.
Groot was de belangstelling, ook aan de groeve,
waar het Cadettencorpsvertegenwoordigd in den
stoet door den Senaat en de jaar-oudsten, en