Orang- Djahat. (D (Indische Schets.) Vredig lag de dessa (2) Ngamplak in de afgelegen vallei, waar de bewoners zich jarenlang met land bouw een bestaan hadden verschaft, en elke vreemde inmenging noode zagen. Geen wonder, dat men niet van zins wasde bepalingen van den Toewan Besar (3) na te komen, die onvoorwaardelijke ge hoorzaamheid eischte aan het Nederlandsche Gezag. Het werk op de sawah (4) was alles, waarover zij nadachtenwaaraan zij hun aandacht schonken, en hier buiten keken zij niet. Gevaren konden alleen door walangs (5) of ruw regenweer gebracht worden, en die gevaren waren dan: mislukking van den oogst en hongersnood, zooals zich alleen de oudste bewoners herinnerden, dat eens voor gekomen was. Des avonds, aan den ingang van de kampong (6) gezeten, de rookwolkjes der geurige seroetoes (7) voor zich uitblazende en luisterende naar de liefelijke tonen van den gamelan, zagen zij alleen 'tblijde oogstfeest in 't verschiet. Dan werd er gesproken over de genoegens en vermaken van dien tijd en enkele grijsaards onder 't volk wisten te vertellen van rampen, die ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 174