84
tijd tot overpeinzingen. Hij zette zich dus aan
tafel en liet zich de gezondegoed toebereide
boerenkost uitstekend smaken. Na zijn honger
gestild te hebbenstak hij een sigaret op en bleef
nog geruimen tijd met de hand onder 't hoofd
zitten denken over het eigenaardige verschijnsel,
dat zoo'n gewoononontwikkeld molenaarskind
een dieperen indruk op hem had kunnen maken,
dan al de schitterende, geestige en lief doende
dames te samen, die hij in den loop der jaren
bij verschillende gelegenheden ontmoet had.
En Marie? Haar liet de verschijning van den
kranigen jongen cavalerieofhcier maar niet met
rust. Was dat nu een van die ruwe „Prussiens",
van die mannen met woeste gezichten en groote
baarden, waarvan zij de boeren van het dorp zoo
vaak had hooren spreken? Zijn lenige, slanke
gestalte, die in de nauwsluitende uniform zoo
goed tot haar recht kwam, en zijn knap man
nelijk gelaat stelden alle jongens die ze kende in
de schaduwzelfs Ook hèm Dat zou
toch al te dwaas zijn! Over een half jaar zou
het immers bruiloft zijn! Alles was reeds afge
sproken: Jean zou dan de molen van haar vader
overnemen en deze zou bij hen blijven inwonen
om zijn laatste jaren in welverdiende rust te slijten.
Hoe heerlijk had dat alles haar toegeschenenhoe
had ze verlangd naar het voorjaar, dat nog zoo
ver af was: eerst nog het najaar en dandeheele,
lange winter. En nunu zou zij haar goeden Jean
achter stellen bij dien vreemdeling, die nog wel
een vijand van haar land wasZe begon ze in haar