37 nauw op aankwam. Daar wilde Marie echter niets van weten. Haar vrouwelijk gevoel van netheid en orde kwam er tegen in opstand en zij snelde heen om even later met naald en draad terug te keeren, waarna ze den al te vrijheidlievenden knoop weer op zijn plaats bevestigde. Toen hij haar zoo vlak bij zich zag, zoo een voudig, alsof het de meest natuurlijke zaak van de wereld was, gevoelde hij grooten lust haar in zijn armen te sluiten. Hij weerstond echter de verleidingdoch toen ze gereed waskon hij niet nalaten een harer handen in de zijne te nemen en te zeggen, dat hij er wat voor over zou hebben altijd door zulke aardige kleine handjes te worden geholpen. Ze bloosde en keek verlegen lachend voor zichdoch trok haar hand niet terug en was op dat oogenblik zoo bekoorlijk in haar verwarring dat von Rotenbach met een snelle beweging zijn lippen op hare blanke vingers drukte. Nu rukte zij zich echter los en snelde vuurrood van schaamte de kamer uit. Hij keek haar glimlachend na. Zou ze boos zijn? Hij geloofde het niet, veeleer was het verlegenheid geweest en met die gedachte zette hij zich aan 't ontbijt. Hij had juist gedachtMarie was in 't geheel niet boos, ze kon er niet boos om zijn, maar ze dacht aan Jean en voelde zich schuldig. Had ze zich wel met dien Pruis mogen inlaten, had ze het zoo ver mogen laten komen Die vragen drongen zich voortdurend aan haar op en hoewel ze zich trachtte voor te praten, dat ze er niets aan had kunnen doen, voelde ze toch heel goed,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 193