42 naar de plek, waar hij verdwenen was. Eindelijk wendde zij zich langzaam om en wilde weer gaan zitten, doch in plaats daarvan bleef ze plotseling verstijfd van schrik staan, want daar, vlak voor zich zag ze door het dichte gebladerte het van woede bijna onherkenbaar verwrongen gelaat van Jean. In eens drong het tot haar doordat hij alles gezien en gehoord moest hebben en zij sidderde bij de gedachte aan hetgeen daarvan het gevolg kon zijn. Gedurende eenige oogenblikken scheen hij te genieten van den indruk, welke zijn verschijnen op haar gemaakt had, toen beet hij haar met schorre stem toe: „Ha, dat dacht je niet, hè! Dat dacht je niet, dat ik je hier zou snappen met je vervloekten hond van een Pruis, dien laffen verleider! Maar bij God, die me hoort, ik zweer, dat ik wraak zal nemen!" Ontzet deed ze een stap achteruit. „O neen, maak je niet ongerust, jou zal ik niets doenmaar hemhemhèmHij had gelijk te twijfelen aan zijn behouden terugkomst! Ha, Ha!" En weer lachte hij onheilspellend. „Nu, ik groetje hoor, morgenavond spreken we elkander naderen met een vloek verdween hij tusschen de struiken. Marie zonk verplet neer op de bank en barstte in een hartstochtelijk snikken uit. Dien avond werd von Rotenbach in zijn over peinzingen gestoord door zijn oppasser%die hem op verzoek van de juffrouw zijn avondbrood kwam brengen. Ze bleef hem dus ontwijken. Waarom

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 198