44
peloton, dat hem aldaar door den wachtmeester
gepresenteerd werd.
Na een korte uiteenzetting van het doel van den
tocht werd in alle stilte afgemarcheerd.
Het was reeds tegen het vallen van den avond
toen von Rotenbach eindelijk meende voldoende
gegevens te hebben verzameld en bevel gaf tot den
terugtocht. Reeds was men zonder ongevallen ge
naderd tot op een half uur afstand van de kwar
tieren toen tot ieders verbazing bij de spits plotse
ling een hevig vuur vernomen werd. De paarden
de sporen gevend, haastte men zich vooruit om
hulp te verleenen aan de vooruitgezonden ruiters,
die men niet zien kon, daar de kronkelende weg
hier juist diep ingesneden was.
Nauwelijks was de kleine ruiterbende dit holle
gedeelte binnen gegaanof er gebeurde iets vreese-
lijks. Voor, achter en aan beide zijden barstte
plotseling een heftig geweervuur los. Uitwijken
of omwenden was onmogelijk en het op den kortsten
afstand afgegeven vuur richtte in een oogenblik
een afschuwelijke slachting aan. De getroffen paarden
steigerden en sloegen, de gevallen ruiters werden
vertrapt, de verwarring was ontzettend. Yon
Rotenbach, die vooraan reed, overzag met één
oogopslag den toestand: slechts in het „voorwaarts"
lag de redding en het steigerende ros opnieuw de
sporen in de flanken drukkendstortte hij zich
vooruit, gevolgd door enkelen zijner manschappen.
Voort ging het onder een hagelbui van kogels.
Hij hoorde ze fluiten om zijn ooren, doch als