ONWEER. De wolken hangen laag De lucht is zwaar van regen, De vogels vliegen traag, 't Is drukkend allerwegen. Geen blaadje roert zich meer De zephir zelfs gaat zwijgen, Uit 'tdonk're wolkenheir De barre koppen dreigen. Daar flitst het, Een ratelend geluiddat romm'lend rolt langs alle [velden Barst plots de overladen wolken uit: Dof dreunend klinkt er alles na in 'trond Dan zachte drupp'len, En de regen Brengt frischheid, en nieuw leven in den grond. Nonius.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 207