54 zeggen, van wat je nu gedaan hebt, zul je spijt hebben als haren op je hoofd. Het mooiste wat er in een menschenziel is, heb je vertrapt, laag hartig vertrapt! Maar het zal je berouwen, als het te laat is!" En voordat hij iets kon zeggenwas ze op haar fiets gesprongen en weggereden. Even zag hij nog haar lichte kleedje tusschen een paar struiken door, toen -was ze wègwèg Als verpletterd bleef hij staan, niet in staat helder te denken. God, wTat had hij gedaan, wat had hij gedaan! O, wat was hij een uil geweest, een stomme uil, om alles te geloovenwat „men" hem van haar verteldehad hij dan zelf geen oogen in zijn hoofd gehad om te weten dat zij van hem hield en dat alleswat men van haar verteld had laster was, lage, gemeene laster? Hoe had hij het kunnen gelooven, hoe had hij gekund Gek was hij geweesttotaal blindGod Godhoe vreeselijken in wanhoop drukte hij zijn handen tegen zijn kloppend hoofdWat had ze ook alweer gezegd Berouw zou hij hebben berouw! O, ja, hij wist nu al, wat het was, het knagendeschrijnende berouw. Wat had ze nog meer gezegd? O, ja, een huichelaar was hijeen huichelaaren knoeien en draaien kon hij. Had ze dat gezegd, en tegen hèm? Maar dan had ze toch ook niet van hem gehoudendat kon niet Plotseling welde een blinde toorn in hem op tegen haar, tegen dat kind. Had zij dat gezegd?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 210