55
Goedmaar dan zou ze 't ook weten dat hij
jonkheer Tersteeghe van Overduyn, zich niet liet
beleedigen door een meisje als Elly van Rhenen.
In zijn hart zou voortaan geen plaats zijn voor
liefde voor haarslechts wraak en haat zouden er
heerschenjawreken zou hij zich over zoo'n
beleedigingdat stond vast. Hoe hij dat doen zou
wist hij nog niet, maar gebeuren zou het.
Maar eerst zou hij beginnen met de oude banden
te verbreken. Even was hij in tweestrijd, toen
haalde hij met tergende bedaardheid zijn porte
feuille uit zijn zak en nam er een meisjesportret
uit. Een oogenblik welde er een oneindige teeder-
heid in hem op voor het lieve, lachende meisjes
kopje, maar dadelijk kreeg zijn toorn weer de
overhand en woedend scheurde hij het in duizend
stukjes.
Toen stapte ook hij op zijn flets en reed langzaam
naar huis.
Tien minuten later trad hij zijn mooie, weelderig
gemeubileerde kamer binnenveel te mooi voor
een jongen van achttien jaar, als hij was. Maar
hij was het eenige kind van schatrijke ouders;
geen wonder dus, dat hij op vreeselijke manier
verwend werd.
Bij het binnentreden viel zijn oog het eerst op
een portret: haar portret.
„Onuitstaanbaar", mompelde hij en het uit de
lijst nemend, ging het denzelfden weg op als het
eerste.
Maar daarmede was hij nog niet klaar. Uit
een kostbaar, met goud ingelegd, doosje haalde