58 Yic, haar jongen, dat wist ze zeker. En ook wist ze zeker, dat ze altijd, altijd van hem zou blijven houden. In haar radeloosheid kreunde ze het uit: „O m'n Godik kan het niet dragenYicmijn schat, o YicUitgeput leunde ze achter over met een wanhopige uitdrukking op haar anders zoo kalm en zonnig gezichtje. Daar viel haar oog op de pianodie half open stond. Ze liep er heen en liet haar vingers over de toetsen glijden. „M'n eenigetrouwe vriend" fluisterde ze lief- koozend, jij zal me niet verlaten, nee nooit, maar Yico Yicen opnieuw overweldigde de wanhoop haar. Zonder het te willen, nam ze zijn portret van de tafel en keek er naar, lang, met brandende blikken. Elk deel van zijn gelaat nam ze in zich opde grootedonkere oogennet lichtende sterren den vastberaden mond, de ronde, kinderlijke kin met het kuiltje erinde eenigzins gebogen en dunne neus, het lange, zijdeachtig glanzendegoudbruine haarhet heele gelaat een wonderlijke mengeling van kinderlijke onschuld en vastberaden wil, maar juist deze mengeling was het, die zijn gezicht zoo onbeschrijfelijk aantrekkelijk maakte. Hoe konden zijn levendige trekken niet iedere aandoening van zijn ziel verradenLang bleef Elly het portret be kijken, toen kuste ze het vurig en stopte het met een paar andere photo'swaar hij ook op stond kieken van roeitochtjes, van fietstochtjes en van op de tennisbaan weg in een Chineesch doosje, deed de sleutel er op en stopte het zoo diep mogelijk in haar kast.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 214