ZIJN EER Gebukt onder den zwaren druk van den ransel en de patroontasschenhet geweer striemend op den schoudersukkelde hij voort langs den rechten muilen weg, waarvan af en toe door wind werveling wolken fijn zand opvlogen en zich verspreidden, hinderlijk dringend in neus en ooren. Lamef zag niets van de dingen om zich. Hij liep met het hoofd op de borst en telkens zagen zijn vermoeide oogen onder de koppeltasschen uit komen: zijn schoenen, zijn stoffige lompe, zware schoenen. En die schoenen werden neergezet op den zandigen weg en telkens dwarrelde daardoor stof op, soms meer, soms minder. Zijn pijnlijke blaarvoeten bemoeilijkten hem zeer en zijn uniformpet, zwaar drukkend op zijn voorhoofd, vormde daar een rooden, diepen band. Een heel enkele keer keek hij eens opstaarden zijn oogen verlangend voor zich uit, speurend naar stroompjes of huizen waar hij zijn dorst zou kunnen lesschen, want zijn veldflesch was al sedert uren leeg. Maar voor hem uit streepte zich nog steeds de weg, helgeel onder schittering- der zon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 230