Karl Igmen.
81
En zijn oogen sluitend zag hij weer haar, zijn
Olga, zijn alles. Ze keek hem aan vol liefdemaar
haar blik scheen hem te zeggen: „Wees moedig,
wees een ware zoon van uw dapperen vadervrees
den dood niet. Heb boven alles de eer lief!
Toen was het Lamef, alsof hij het moest doen,
alsof hem, om zijn eer te behouden, niets anders
te doen stond. En zijn koortsachtig brein doorliep
die gedachte snel en zijn zieke, zwakke hersenen
konden niet meer onderscheideneer van opoffering.
Ja, vast werd het besloten door zijn uitgeput,
vermoeid verstand. Een koude, kalme glimlach
zweefde om zijn lippen; half richtte hij zich op,
zijn rechterhand verdween langzaam in zijn borst
zak en kwam terug met zijn knipmes erin geklemd.
Hij opende het met zijn tanden en kalm deed hij
het koude, blanke staal door zijn polsslagader
vlijmen. Het bloed spoot hoog op
Lamef viel zwaar terug op het mos.
Alkmaar, November 1912.
6