VISIOEN
Hoog verheft zich het rotsgebergte op het een
zame eilandje in den nog eenzamer oceaan. Op
den top zit een man op een bank en tuurt over
de rustelooze wateren.
Somber blikt hij vóór zich in gedachten
wegver weg
De zon gaat onder; wolken stapelen zich boven
den horizon.
Voor zijn starende oogen wordt het water zwarter,
steeds zwarter, de lucht grauwertot een
gordijn. Het vale kleed scheurt vaneen door
lichtglanzen en vormt een beeldsteeds scherper
duidelijker.
Een heuvel! Op den heuvel een figuur, silhouet
tegen den hellen achtergrond. Achter hem andere
schimmen. Onbeweeglijk staat daar de zwarte
figuur, scherp omlijnd.
Onderaan den heuvel trekken kleurenbundels
voorbij, schitterend van staal. Honderden, duizenden,
steeds meer, de rechterhand opgeheven naar den
heuvel, naar het silhouet, daarna voortsnellend,
dieper het dal in.