87 Hij rekte zich, bedacht zich, o, ja, duivels: vossen moest hij. Rutsch, d'r uitWat viel daar van de krib naast hem neer op den vloer? Daar vloog de gedachte door zijn hoofd't Portret Hij wou 't grijpen en stil wegbergen. Te laat Tergend hield zijn buurman 't hem al voor. „Bliksems, Droge, wat een lollige meid. Wat is dat voor een kindje?" Toen kreeg hij een prop in zijn keel, slikte, slikte, werd rood en toen zei hij heesch maar zoo overschillig mogelijk: „O, een scharrel." Free.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 243