87
Hij rekte zich, bedacht zich, o, ja, duivels:
vossen moest hij.
Rutsch, d'r uitWat viel daar van de
krib naast hem neer op den vloer?
Daar vloog de gedachte door zijn hoofd't Portret
Hij wou 't grijpen en stil wegbergen. Te laat
Tergend hield zijn buurman 't hem al voor.
„Bliksems, Droge, wat een lollige meid. Wat
is dat voor een kindje?"
Toen kreeg hij een prop in zijn keel, slikte,
slikte, werd rood en toen zei hij heesch maar zoo
overschillig mogelijk: „O, een scharrel."
Free.