106
O, Wimpie, Wimpie.
Wimpie ziet voor 't eerst den sergeant-fourier
zijner compagnie op de binnenplaats en zegt tot
zijn vriend:
„Kijk iswat een ouwe cadet is dat."
Redactieliddat zaal 42 inloopt tot ander lid
„Heb je nog Balkanpapier?"
2de R.lid: „Ja; hier is een inzending."
Met verlof.
Laat de heele boel maar waaien,
Wij gaan
R ij 1 e s
Wie zich verheftzal vernederd worden.
Academievonkjes.
Slechts door hard werken zal de kroon op ons
werk pardon op onzen mouw gezet worden
en 't loon zal naar den arbeid wezen.
Vertrouw nooit degenendie steeds hun werk
kennen, die steeds in eigen oefening luieren en
die steeds van vijf tot zeven niet te vinden zijn.
Overpeinzing.
„Wat moet ik doen? Als ik tegen A. zeg, dat
ik uit ga, vraagt hij of ik een pot jam mee wil
brengen en als ik zeg, dat ik thuis blijfvraagt hy
om mijn bottines, om zelf jam te halen".