LXXII
Doch ik heb nu eenmaal gezegd, dat ik haar
haat, ik durf niet meer komen aankloppen, al
was t maar om een paar beelden te zien van die
eene Alm. Welaan dan getrouwe bioscope-bezoekers,
vergeeft mij mijn zonden en al is de „copiëerlust
des dagelijkschen levens", die we eens zoo ver
foeiden omdat Potgieter het zei, door de cinema
weer opgewekt, ik mag me niet van dit bescha
vingsartikel bedienen en neem op ouderwetsche
wijze de pen op.
Dus ook de cursus 1911'12 behoort weer tot
het verleden en 't is al een jaar geledendat ze
in dichte drommen kwamen opzetten: de nieuwe
lingen met schuchtere gezichten, de geelgestreepten
brutaal kijkend en hard schreeuwend, omdat ze
er „al een jaar hadden gezeten", de goudgestreepten
meer bezadigd en met het vooruitzicht, dat het
't laatste jaartje was.
Eigenlijk was er niets veranderdmaar bij zoo'n
gelegenheid kijk je nu eenmaal of je niets dan
nieuwigheden ontwaart. Ja, alles was werkelijk
nog net eender; in de eerste plaats dat gedeelte
van het personeel en materieeldat zoo langzamer
hand den maximum ouderdom heeft bereikt en
zich oogenschijnlijk aan geen christelijke jaartelling
meer stoort.
De binnenplaats, die om zoo te zeggen de
broodwinning is van onzen geneeskundigen dienst
want waar kan het gemeener tochten blijft
toch maar onverbiddelijk mooi en onaantastbaar
voor den tand der tijds, al wordt deze laatste