LXXIY daar ontmoet men zelfs al menschen met de be kende inktpotjes bengelend aan touwtjesdie nu eenmaal onafscheidelijk zijn van iemand, die hier zijne militaire studiën volbrengt. Niet alleen echter de inktpotjes zijn bekend, ook genoemde touwtjes zijn dikwijls oude kennissen; meestal toch hebben zij eerst dienst gedaan bij de mechaniek der rol gordijnen maar ook hun wordt vaak op wreede wijze de levensdraad afgesneden. De cantine blijft toch maar altijd even deftig, al is zij bevolkt. Ik ging er dit jaar met een nieuwsgierige haast henen, want ja, eigenlijk mag 'k het niet zeggen, maar, kom, hij zal het me zoo kwalijk niet nemen. Men moet dan weten dat het Fransche hoofd van onderwijs in de con sumptieve vakken me vóór het verlof in vertrouwen had meegedeeldterwijl hij met een gezagvol gebaar op de Indische tafel wees„die boel gaat ook weg". Stel U nu eens voor neen dat was onmogelijk onze cantine zonder Indische tafel; 't was te erg om er aan te denken, 't Zou geweest zijn als een bonte koe zonder een enkele zwarte vlek. Kan nu iedereen zich voorstellen dat ik met kloppend hart de cantinedeur opende? Maar wees gerust, ze zaten er weer alsof ze er niet vandaan waren geweest. Uit de verte klonk het liefelijke getokkel van mandoline en guitaar me al tegen en met vreugde constateerde eenieder, dat het bekende hoekje er nog even gezellig uitzag. De bijbehoorende kastjes deden al dadelijk dienst als garde-robebibliotheekhangmat en bergplaats voor fanfarekorpsenmaterieel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1913 | | pagina 82