LXXXIX
gekend heeft, voelt wat wij in hem verliezen. Is
het de moeitedie hij zich altijd voor ons getroostte
of wel de groote belangstelling voor de sport, of
het meeleven met onze club in goede en kwade
tijden
Wat het dan ook moge zijn, zeker is het dat
iedereen met ons zal instemmenals wij Luitenant
Santman toewenschen, overal evenveel sympathie
te mogen veroveren als hij gedaan heeft tusschen
de grijze muren der K. M. A.
Als slot eene kleine opwekking:
Er is een tijd van komen
Er is een tijd van gaan
Zoodoende verloren wij vele goede krachten en
kregen we weer jonge terug. Geen vooruitgang
echter, geen uitbreiding der vereeniging. 't Is
vreemd, dat de eenige club die zich met water
sport bemoeit, zoo weinig leden telt. Misschien
komt het daardoor, dat het roeien zoo weinig op
gemerkt wordt. Wij zijn geen eerste-klassers
doen niet mee aan wedstrijden. Maar vóór de sport
spreekt het, dat onze leden trouwe leden zijn en
niet afvallig worden. En zoo zal het iedereen gaan
die kennis met haar gemaakt heeft.
Wij leggen ons dan ook niet bij dien tegen'woor-
digen toestand neer, maar zullen ons best doen het
roeien meer ingang te doen vinden bij de anderen
om ook hen er toe te brengenzich aan de mooiste
gezondste, echt Nederlandsche sport te wijden.
K. M. A. C. K. Y.