XCVI wordt nu wel eenigszins verminderd, doordat het tevens woorden van afscheid zijn. Ja, de Algemeene heeft haar beschermheer moeten afstaan, en zij deed het noode. Want heusch, Majoor ter Beek, wat gij gedaan hebt in het belang van de vereeniging, is zooveel, dat ik het niet zou kunnen vermelden. Steeds vond het Bestuur een open oor voor zijn wenschen, steeds beijverdet Gij U, die wenschen te vervullen. In één woord, gij hadt steeds alles over voor de Algemeene. Zij zegt U dan ook nogmaals hartelijk dank voor alles. Weest U er verzekerd van, dat haar beste wenschen U vergezellen in Uw nieuwen werkkring. En dan nog een woord van dank aan den Luit. Jhr. S. Laman Trip, den officier belast met het toezicht op de Gymnastiek. Ook in hem verliest de Algemeene een groote hulp en steun. Nog even een slotwoord tot de leden der Alge meene. Is nu reeds een opkomende bloei te be speuren bij onze vereeniging, probeert dan allen dezen bloei nog te vergrooten. Laat het er nu niet bij zitten. Er komen nog tijden, dat de Alge meene zich moet laten zien en van zich doen hooren. Denk maar aan het 85-jarig bestaan der Kon. Mil. Academie. Laat het Corps tevreden zijn over deze Corps- vereeniging. En nu klim ik weer uit mijn penhouder. „Gereedschap opbergen, jonker!"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 106