XCVIII Of er te voren een C(adetten) D(ebating) C(lub) bestond? „Je l'ignore". Wèl weet ik, dat in het jaar 1911—1912 een vereeniging op streng militairen grondslag was opgericht, met de beperkende be paling dat als lid slechts cadetten-sergeant werden toegelaten. Daarmede hebben wij dan ook in dit jaar (19121913) dadelijk gebroken. In de C. D. C. werd nu de bepaling gemaakt, dat ook cadetten korporaal als lid konden toetreden. De eenzijdig militaire tint werd er afgenomen door in het reglement de bepaling, dat „voordrachten op uitsluitend militair gebied" moesten worden ge houden te wijzigen in „op militair en ander gebied". Begonnen wij met den vasten moed en het groote vertrouwendat dit jaar meer leven in de brouwerij zou brengende uitslag was niet daaraan evenredig. De eigenaardige maatschappelijke toestanden, de ge bondenheid aan vaste repetitiën en andere door den dienst voorgeschreven zaken beteugelden het vuur wel eenigszins. Toch mag naar onze meening met zekere voldoening op onzen arbeid worden terug gezien. Koster opende de reeks der besprekingen met een goed in elkaar gezette rede over de vloot en de kustverdediging van Nederland. Een levendig debat over de verdediging van Nederlandsch-Indië volgde en een helder licht op de activiteit van onzen vermoedelijken toekomstigen tegenstander, den Japannees, werd geworpen door een woord van den lste-Luitenant Bijleveld die als Luitenant van Piket zichzelf kwam inviteeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 108