CXIX
Met den vóórlaatsten trein kwamen we en vonden
de oude cantine, die gevuld werd door het gekrijsch
van de ouderenwaar de baren geen ruimte genoeg
meer overbleef om hun lieflijke aanschijnen aan
een ieder te presenteeren. Om te beginnen, zooals
we van plan waren voort te gaanzochten we
onze horizontale projectie in een luie stoel en
verkwikten ons moede lichaam met een kopje thee
een rusje, een boterkoekje. Totdat we ons nacht
leger gingen opzoeken, de hokchefs ontdekt werden,
het aanschijn van den sergeant-surveillant met
daarin gedetacheerd sigarenpeukje zich tusschen
de beschotten vertoonde en ons beduid werd, dat
we an moesten maken.
De kisten waren op de bovenste verdieping ver
dwenen. De Senaat was gekozen. De zaak draaide
de eerste weken vóórt. De baren waren „nóg
stommer dan andere jaren hoe gauw kun je
toch je jeugd en je zélf vergeten! De baren
vertoonden hun kunsten op de Barenfuif die
hélaas geen Réunistenfuif meer mag heeten. De
baren foven Herstel van Onafhankelijkheid. Nu
liep iedereen met z'n handen in z'n zakken en een
sierlijk gleufje in het bovenvlak van z'n kwartier
petje. Men voste op 't laatste moment, klompjes-
gewijs rondom de kachelz'n repetities men
toerde men zat in de C-fuif. Totdat Sinter
klaas z'n surprises over de jeugd kwam uitstrooien,
het avondeten was afgezwaaid, we hoorden een
paar voordrachten en gingen naar bed.
De gebruikelijke secunden-kalenders waren weer
aangelegd: eiken dag een zwart hokje méér op