cxx
den achterkant van de leeraarslessenaar. Tot het
heele papiertje zwart was en de naaste toe
komst zoo licht: Kerstbal, verlof. Laten
we, in plaats van ons in verlofsemoties te gaan
verlustigen, hier even een woordje van hulde
brengen aan de asymptoten. Dat tafeltje daar in
den hoek heeft onzen Senaat op een succèsvolle
manier bijgestaan, bij alle fuiven, die er gehouden
werden. Moest er iets in elkaar worden gezet, de
asymptoten waren bereiden wat ze aanpakten
dat kwam op pooten te recht. Ze zijn verhuisd
naar de kleine billardzaal, ze zijn uit elkaar ge
gaannog ééns, „leve de jongens van lijn I".
Voor het laatst in 1912 zaten we in de cantine,
nu niet alleen versierd met kieken, platen, linten
en tafelkleedjes neen, nog veel mooier. Niet
alleen luisterden wij naar het Strijkje er waren
anderen mét ons komen luisteren en wélke
anderen! Er waren meisjes gekomen om ons dien
laatsten dag vroolijk te doen kijken, en het is haar
gelukt, volkomen!
We kwamen in '13 terug, met versche herinne
ringen met goede plannen. In de C. S. was niets
veranderd. Evenwel de kolonel G-revinck moest
ons verlaten, wij begroetten hem voor het laatst
aan het station. Nog vóór hem had één van onze
kameraden ons en de cadettenuniform moeten
vaarwel zeggen. Arme kerel!
Na Kerstmis zouden we weer gauw Paschen
krijgen, en dan het assaut, dat gelden moest voor
twee. Nu hoorden we op de algemeene vergade-