7
of wenscht, heeft tot basis, 't zij bewust, 't zij
onbewust, geen liefde maar egoisme (1ste stelling).
Het is een vreemde levensbeschouwingmaar ik
geloof: de ware.
Luister nu verder.
Er zijn in ons leven wezens, die ons, 't zij door
schoonheidgeestigheidverstandeen zekere meer
derheid of door een niet onder woorden te brengen
eigenschap aantrekken (2de stelling).
Dit zul je me zeker wel toe moeten geven?
Nu zijn er in 't leven van iederen man tijden
of periodes, waarin hij behoefte heeft, eens te
praten over alles, wat er in hem omgaat met
iemand, die dieper en fijner voelt dan hij dus
met een vrouw. En een vrouw heeft op haar
beurt bij tijden behoefte haar innerlijk leven, haar
innerlijken strijd te bespreken met een man, wiens
blik wijder, wiens opvattingen over 't algemeen
breeder zijn en in wien zij een krachtiger wezen
ziet (3de stelling).
Op grond van deze hierboven ontwikkelde stel
lingen durf ik tot het volgende te besluiten: ik,
een scepticus, ongevoelig geworden door bittere
ervaringen voor idealistische fata-morgana's als:
liefde, zoek bij jou, in mijn oogen meer gevoels-
dan verstandsmenscheen vriendin een rustplaats
een biechtstoel, om er in uit te zeggen mijn
gansche zijn.
O, wil slechts een luisterend oor mij leenen,
niets, niets meer en toch voel ik, dat je meer
kunt, als je wilt, ja, dat er een tijd zal komen,
waarin wij beiden zullen trachten naast elkander