19 Ach, lieveling, waarom, waarom zijt gij gegaan? Is alles, alles dan een droom geweest, een schoone droom, zoo vreeslijk toch! Marie! Marie! mijn schat, mijn al! Mijn liefste! ach niet mijn meer, neen! Marie waaromach waarom gingt ge heen Dunns.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 171