25
bundels van flikk'rende spattende stralen,
lichtvonken glommen op lans en op wapenschild,
en glanzend zwart was het brieschende paard.
Zie, hoe hij vroolijk nu het dier toespreekt,
dat staakt zijn draf en stappend verder gaat
Nu liet hij achteloos de teugels hangen,
en mijmerde een glimlach op 't gelaat
Hij dacht aan Catharinaaan z'n liefste
Nog weinig oogenblikken maar, mijn Lief,
en je zult bij me zijn, en 'k zal je zien,
zien in je lieve oogenin je ziel
en hooren dan je lieve stemmeklanken
O, als een wolk van teer geluid
Zullen die woordjes van je mond, mijn lief,
mijn wezengansch omgeven, gansch omhullen.
Je zachte haar zal 'k streelendan, dat golvend buigt
boven je blanke voorhoofd, en terzij
met lijn vol adel boven 't kleine oor;
en op je wang, zoo zijig zacht,
zal 'k drukken, innig-vroom, mijn liefdekus
O, Liefste, kom! 'k verlang zoo naar je stem,
en naar je lieele wezen
Aan d'overzijde van het bruine lieivlak,
héél scherp geteekend boven donk'ren boschrand,
waarachter reeds de zon verdwenen was,
stonden de torentjes van Catharina's woon,
't kasteel van RasoHeer van Gaveren.
Het duister wachtende, steeg Walter af
Zóó stond hij roerloos in de schemering,
beeldschoon, de armen op de borst gekruist,
wakende krijgsman naast zijn oorlogspaard.
Maar in zijn zachten blik was 'tzoet verlangen