26
van hem, die smacht naar Liefste, naar zijn bruid,
tot wie hij straks zal spreken, innig teeder,
en die met haar lief stemgeluid zal fluist'ren
van beider onbegrijplijk groot geluk
De avond kwam nu langzaam neergedaald,
zacht ruischend over 't deinend heidevlak
hij vulde met zijn vaalheid 'theidedal,
dat als een lichte kom nog was in 't bosch
Nu vaagden weg in scheem'ring scherpe randen;
en boomen, bosschen, heiden, doezelden ineen.
Zoo viel nu plots een duist're schaduw neer
over het lichtend beeld in Walters ziel,
en stilte was er als in 't avondbosch
Want in hem grijnsde weer het grimmig spook
dat dikwijls reeds zijn liefdeweelde stoorde
het denken aan zijns vaders feilen haat
tegen Heer Raso en diens heel geslacht,
een veete, die van ouden tijd bestond,
en twist en oorlog vaak reeds bracht in 't land.
Het rustig Brabantscli land was door den krijg
van burgers tegen burgers vaak geteisterd,
wanneer de oude haat een stonde barstte
uit nauwe banden van een vrede in schijn.
Een Ulvenhout moest een van Gaveren haten,
en een van Gaveren haatte een van Ulvenhout
dat erfde zoon van vader als een plicht,
vol lioogen eerbied voedde elk dien haat
als oud-eerwaardige overlevering,
men vraagt niet naar haar herkomst en haar reden.