83
en 't schrijnde steeds met vlijmend scherpe pijn.
Hij streed met moed en inzicht van 't verstand:
zijn plicht was, Catharina te vergeten,
zooals zij moedig 't scheiden had aanvaard.
Maar deze éénheid in hun beider denken
deed inniger nog voelen hem hun Liefde
Die leefde öp, met frissche, jonge kracht,
steeds na een tijd van rustiger verdriet,
en altijd sterker, dringend, heviger....
Totdat geleidelijk een licht opglansde,
dat een zachtkleurig vredeschijnsel spreidde
in 't donk're van zijn zielen zijn verstand
vei lichtte het: klaar leerde hij 't begrijpen;
nu wist hijdat hij haar niet mocht vergeten
Leven, leven was er nu gekomen,
liefdeleven onder 't gouden licht;
want duidelijk begreep hij nu de roeping,
het heil'gegrootsche, van zijn groote Liefde:
Zij moest de hemelsche .gezante zijn
die vrede brengen zou in 't Brabantsch land,
Zij moest verzoenen Ulvenhout en daveren
door God was ze gelegd in beider hart;
in Walter en Cath'rina was de kiem
van de verzoening na den feilen haat,
en misdaad was 't bestrijden dezer Liefde.
Mijn liefste, 'twas geen leugen van die stem,
die somtijds zacht in mijn droef harte zei:
„Eéns zul je haar toch nog bezitten
„Zucht niet zoo diep: zóó groot is 't ong'luk niet
„Ze houdt nog van je houdt nog van je".
o
O