41 De knechten van Heer Walter snelden toe en vonden daar in 't stuivend puin der kerk het lijk van hunnen Heer en dicht daarbij de jonkvrouw, die met droeven stervensblik hen aanzagdan haar oogen sloot voor immer. De priester, vastgeklemd onder een balk, was ongedeerd „God, wees hun ziel genadig, zoo bad hij „want ze wisten niet, hoe zij misdeden." Daarboven in de manelichte lucht twinkelden roereloos de kleine sterren en rondom stonden zwijgende de dennen. En boven 't einde van dien droeven strijd der menschen tegen de on verbid'lij kheid der Dingen, lag de zwijgend zwarte nacht gespreid in al haar huiv'ringwekkende onaandoenlijkheid, 1912—'13. W. K. (De legende zegt verder, dat op de plaats, waar de klokken in het water werden geworpeneen door waadbare plek, een z.g. „gein" zich vormdelangs dit gein ontstond een druk verkeeren de verschil lende woningen die in de nabijheid werden gebouwd groeiden tot een dorp, het „Geinken", later: Ginneken. Over de doorwaadbare plaats werd een brug ge bouwd, de „Duivelsbrug".)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 193