82 Centraal Maar Dick wilde immers toch niet an ders. De altijd onverschillig doende, voor het oog der menschen steenkoude Dick wilde van een af wijking van het gewone dagelijksche verlofprogram b. v. om een rustige wandeling door het bosch te maken, toch niet weten. Het moest dus hier! "Weer pingden de wagens, snorden de automo bielen, gonsde de menigte, lawaaide binnen de muziek De stilte schrijnde. „Zeg, je moeder is achteruitgegaan, hè?" „Ja, dat geloof ik wel." „Wij, die steeds bij haar zijn, wij zien dat niet meer zoovoor ons is een langzame achteruitgang, dag aan dag, zoo moeilijk meer te overzien te voelen, maar jij, die nog zoo den indruk van de vorige keer bij je moet dragendie zoo iets dus wel moet zien, hoe vond jij haar? „Ja, God kerel",antwoordde de ijskoude stemen dan in eens oplaaiend en eenigszins spot tend vertrouwelijk: „Dacht jelui nou, dat ik heele- maal niks zag, dat Dick heelemaal een boertje was, dacht je nou, dat ik ook niet voelde, dat moeder dood gaat en vrij gauw zelfs, omdat ik daar nou nooit over spreek Wist hij het dan toch? Wie zou het hem ge zegd hebben? Toch een steen van zijn hart. Gekke kerel. En dan zachtjes met het plechtigemet het verwonderlijk onbegrijpbare van den doodvoegde hij erbij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 234