LXXXVI
wij onze taak en vangen wij aan deze minder
roemrijke bladzijde toe te voegen aan de voor
afgaande.
Was het vorige seizoen geëindigd met inneming
van de op één na laatste plaats op de ranglijst
der Westelijke 1ste klasse vereenigingen en had
het degradatiespook den drempel onzer woning das
nog niet kunnen overschrijden, dit jaar moesten
wij ondanks de medewerking en aansporing van
onzen Gouverneur den Kolonel H. Ivemper ondanks
de ijverige bemoeiingen van onzen sedert vertrokken
beschermheer, den Eerste-Lnitenant van het Ned.-
Ind. Leger W. J. Lucarüie, ondanks talrijke
bestuursvergaderingen en maatregelen tot verbe
tering onzer spelkwaliteit. en ondanks de mede
werking van den D. F. C.-trainer B. Huxter (ons
welwillend door die vereeniging voor twee middagen
per week afgestaan), ondanks dit alles moesten wij
de officiers wereld van Nederland zoowel als die van
Indië voor het treurige feit plaatsenYelocitas is
nummer laatst, Yelocitas moet degradatie-wed
strijden spelen! Wat dat beteekende? Dit zou
men zich niet afvragen, wanneer men wist wat
Velocitas voor het geheele Cadettenkorps vertegen
woordigt, als men wist hoeveel officieren van
wie velen thans reeds goudgekraagd hun naam
aan die van Velocitas verbonden achten; als men
gelezen had de brievendie ons van uit het verre
Indië bereikten, brieven, vol bemoedigende woorden,
geschreven met een geestdriftzoo grootdat
ja, wij durven het zeggen dat enkele spelers
bij het lezen er van ongetwijfeld de oogen moeten