LXXXVIII Het was op een killen, natten Zondag-morgen; het veld was één modderpoel. Dien dag zou V. O. C.-I op bezoek komen. En na een plotseling opge worpen voorstel om dien dag toch niet zonder match voorbij te laten gaan, waren in een oog wenk tal van rappe handen aan het werk om met behulp van schoppen, kruiwagens, houweelen en wat niet al meer het veld bespeelbaar te maken. Toen die depressie, nadat het veld in orde was. Men vroeg zich afwaarom hebben wij dat eigenlijk gedaan?er wordt immers toch verloren. En hoe het zij, öf dat het veld, waar aan zoovele druppelen zweets ten koste waren gelegd, geheel anders aanvoelde onder de schoenen onzer spelersöf dat het plotseling oplaaiende fana tisme op deze laatsten oversloeg, één ding is zeker wij wonnen. Ach hadden wij het toen zoo kunnen houden, maar helaas; in plaats dat de tocht naar Parijs, met daaraan verbonden match tegen de Fransche cadetten van St. Cyr, de animo er in bracht, scheen het wel alsof deze tocht juist een verslapping en vermindering van de animo ten gevolge had. Kort na de terugkomst uit Parijs toch, moest een com petitie-match in Rotterdam tegen V. O. O.-I worden gespeeld. Ook nu verschenen enkele spelers dood kalm niet, zoodat opnieuw uit het Rotterdamsch Cadetten-publiek moest worden geleend om een elftal op de been te brengen. Natuurlijk was dit debuut weer verre van schitterend. En zoo ging het voortde eene nederlaag volgde op de andere en toen ook tegen H. F. C. op eigen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1914 | | pagina 98