CXI
het kruis staan de woorden„Voor moedbeleid
trouw." Over het kruis ligt het Bourgondisch
kruis bestaande uit groene laurierstokken, samen
gebonden door een vuurslag en op de keerzijde
vervangen door een blauw geëmailleerd medaillon
waarop in het midden van een laurierkrans een
W, alles gedekt door de gouden koninklijke kroon.
Het lint is oranje met twee donkerblauwe smalle
strepen.
Het teeken van onderscheiding is:
Voor de Grootkruizen: een zilveren ster, gebor
duurd op den rok, aan de linkerzijde, 't juweel
van de orde aan een lint van vier vingers breedte
„en Écharpe" van de rechter naar de linkerzijde.
Voor de Commandeurs: het ordeteeken gebor
duurd op den rok, aan de linkerzijde, zonder ster,
doch met de kroon en het juweel aan een lint van
drie vingers breedte „en Sautoir".
Bidders 3e klasse: het ordeteeken aan een lint
van twee vingers breed aan het knoopsgat (1).
(1) Het Koninklijk besluit van 30 Mei 1913 zegt omtrent het
bevestigen van de respectievelijke ordeteekenen aan de linten
hot navolgende:
1. Op het lint wordt het ordeteeken gedragen door officieren
2. Op of aan het lint (in 't eerste geval het lint een breedte
van 25 mM.)
a. eereteekenen voor krijgsverrichtingen
b. medailles voor trouwendienst van militairen beneden den
rang van officier;
c. draagpenning tot belooning van menschlievend hulpbetoon
en als blijk van erkentelijkheid voor het aanbieden van
geschenken
d. eereteekenen voor belangrijke diensten in of jegens de ver-
eeniging het Nederlandsche Roode Kruis bewezen.