VOORWOORD.
Joh an de Wit.
Want de aerdt der Hollanders
is soodanigh gelyk UEd. mede ten
beste bekent is, dat haer als de
noodt ende periculen niet seer claer
voor ooge comen zy geensins gedis-
poneert connen worden om naer
behooren te vigeleeren voor haer
eigen securiteyt.
Dit gevleugelde woord van den grooten Raad
pensionaris kwam ons onwillekeurig in den geest,
toen wij aan het begin van onzen arbeidde samen
stelling van den Almanak 1915, stonden, in een
gemobiliseerd Nederland.
Ja, de bezwaren waren groot, maar het devies
in het Zeeuwsche wapen: „Worstelen en over
winnen" was ook het onze, en wij slaagden.
Niettegenstaande alles, ligt hier voor ons onze
Almanak 1915; een bijzonder geesteskind van het
Cadettencorps te midden zijner broederen, maar
het is er een uit de rijdie niet zou mogen ont
breken, omdat hij het sprekend bewijs levert, dat
daar leeft in ons, Cadetten, een geest van saani-
hooriglieidonoverwinnelijkdie zichtrots het
feit, dat wij over het land verspreid waren, heeft
geuit.