CXVJLII gelijk aan dat der Riddersdoch een weinig kleiner, gedragen aan een strik van het ordelint, ter breedte van 37 mM. op den linkerschouder. Bovendien bevat de orde nog diegenendie door den Grootmeester worden begiftigd met: 1. Het gouden of zilveren kruis van verdienste, zijnde het Ridderkruis, geheel in glimmend metaal zonder email, met de spreuk: „Je Maintiendrai" op den grond van hetzelfde metaal, gedragen aan een lint als dat der Ridders. 2. De eeremedaille, ter middellijn van 80 mM. in mat goudglimmend zilver of bronsvertoonende aan de voorzijde een hartschild met het wapen van Oranjewaarboven: „Je Maintiendrai" en waaronder twee gekruiste Oranjetakkenaan de keerzijde een gekroond W, waarboven de woorden: „Voor Ver dienste" en waaronder ter weerszijden een kleine Oranjetakgedragen aan een lint als dat der Ridders; zoowel het gouden als zilveren kruis van verdienste, als de eeremedailles kunnen aan dames verleend worden. De draagwijze is als genoemd, bij de eere-dames der orde. De leden der vijf klassen, alsmede de bezitters der eeremedaille voor Kunst en Wetenschap kunnen het lint der orde zonder versierselen dragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 126