CXXXIII
En mocht eenmaal de oorlogsfakkel
Weer blaken aan het Dietsche strand,
En vreemder dwang u weer bedreigen,
U, vrijheid van ons vaderland,
Dan zouden wij, dan zouden wij Cadetten tooncn
Dat 't oude bloed nog in ons vloeit
Dat liefdevuur voor Nassau's helden
t 2 maal.
Nog steeds in onzen boezem gloeit!
4
Komt, wapenbroeders, Neer land's zonen,
Door 'tzelfde levensdoel verwant!
Met heilig vuur bezield voor 'tééne,
Verknocht aan 't zelfde vaderland
Komt zweert met onskomt zweert met ons
[dan deze woorden
Zweert: „Trouw aan Koningin en Land!"
Zoo God het wil zij dan ons leven Q
Eenmaal deez' duren eed tot pand!
Q
O