6
Ma bedankt alsof hij nog heel klein was en hij
een kinderfeestje had gehad. Maar Ma had het
ook zoo goed begrepen.
Ja, verleden jaar was het toch anders, heel
anders
Hij leeft nog eens door, in een oogenblik, dien
heelen, heerlijken dag. Nu ligt hij op den harden
grond, vlak achter den loopgraaf. Nog enkele
oogenblikken en dan zal hij gewekt worden, nu
niet door Ma, maar door een kameraad, die tot
de wacht behoort. Die zal hem wèl feliciteeren
want gisteren heeft hij ze het immers verteld
toen de veldpost hem zoo mild bedeelde.
Ja verleden jaar was het anders en toch is er
overeenkomst.
Al is hij nog zoo ver van huis, „im Feindesland",
hij is niet te ver voor Ma om hem alles te sturen,
wat ze maar heeft kunnen denken, dat hem aan
genaam of nuttig zou kunnen zijn, hij is niet te
ver voor Pa om hem een langen brief te schrijven,
hij is niet te ver voor Zus en Wilhelm om hem
kleine cadeautjes te doen toekomen enhij
is niet te ver voor Luise om hem haar zegewenschen,
haar heilbede te zenden. Neen, die brief was niet
rose, zooals verleden jaar, maar droeg trotscher
kleuren, zooals elke veldpostbriefzwart, wit, rood.
Hij had toch niet te klagen, liefde volgde hem
ook in de loopgraven. En zeker zal hij eens
terugkeeren, dat kan niet anders en hoe gelukkig
zullen ze dan allen zijn. Neen, niet droevig is zijn
verjaardag begonnen,