ZONSOPGANG. 12 III. Het duister wijkt. Der Zonne eerste schicht Doorgloort de zilver-teêre uchtenddoom De hemel kleurt zich als een lentedroom, De Zonne rijst: het wordt al licht, al licht. De roze wolkjes zijn als een gedicht Van liefd' en smart. De jonge Dag is loom 't Ontwaken in haar dons met gulden Zoom Van al dien glans wendt droef zich mijn gezicht, Want'éénzaam ween ik om den langen nacht, Die in me is en maar niet wijken wil, En schrijnt mijn ziel Het is héél mooi en stil De Zonne rijst, de morgen, 't Leven lacht Nog niet voor mijmijn hart is droef en kil „Mijn Zonne, kom!" Zoolang heb ik gewacht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 170