W E EMOE D. 20 XI. Wanneer ik nu zoo mijm'rend neerzit In de avondstilt' alleen Met niet liet drukke doen der menschjes, Hun luide stemmen om me heen Dan kan mijn groote weemoed komen, En alle kracht gaat van me heen, Omdat ik hard zal moeten strijden Voor wat mij zoo eenvoudig scheen Dan verlang ik naar twee handen, Die streelen zacht mijn moede hoofd, Naar een hart, dat wil begrijpen, Een stille stemdie moed belooft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 178