41
't Gold vandaag een benting, vrijwel de laatste
van 's vijands wijkplaatsen. Boven op een lieuvel
lag de sterkte; de hellingen waren met alang-alang
begroeid en het geheel had den naam van onneem
baar te zijn.
Men rukte tegen de benting op! Driemaal liep
het derde bataljon storm, driemaal werd het met
groote verliezen teruggeslagen. Doch alle drie koeren
vorderde de linker-sectieonder aanvoering van
den ons bekenden onderofficier, het meest. Ein
delijk, den vierden keer, dat men storm liep,
werd op den linkervleugel des aanvallers een lang
durig gejuich gehoord en voor dat de overige man
schappen van 't derde bataljon wistenwat dit
beduidde, zagen zij den tegenstand verflauwen en
drongen zij de benting binnen. Doch daar vonden-
zij reeds hun kameraden van de linker-sectie,
eenigen vechtend tegen de nog overgebleven vijanden,
de anderen verzameld om 't lijk van hun aan
voerder.
Daar kwam de luitenant op de groep af en hoorde,
hoe het op deze vleugel was toegegaan. Hij hoorde,
hoe de linker-sectie tegen ontzaglijke moeilijk
heden gekampt had, hoe hun aanvoerder steeds de
voorste was geweest, hoe hij ten slotte aan het
hoofd van zijn manschappen was binnengedrongen
enbinnenonder de slagen der tot 't uiterste
vechtende Atjehers was gevallen.
De luitenant doorzocht de zakken van den ge
sneuvelde, om zijn adres te weten te komen, en
vond den brief, die het doodsbericht van zijn
moeder en zuster bevatte. De brief eindigde met