49 meende hij, dat hij geen reden had om iets te doen. Op een schoolavondje was er in eens verandering in zijn denken gekomen. Hij had gedanst met het zusje van een van de lui. Die had het eerst gek gevonden, dat Reginald ging dansen en de anderen hadden gelachen. Na dien dans waren ze in den geïmproviseerden wintertuin gegaan en den heelen avond daar ge bleven. Ze was de eerste, die hem begreepde allereerste, die met hem meevoelde. Ze hadden vriendschap gesloten, kameraadschap eigenlijk, zei ze. Hij had haar verteld, dat hij zooveel gebreken had en ze had daarom gelachen, hij moest meer zelfvertrouwen hebben, zei ze, iedereen had ge breken. En ze had hem verteld, dat zij te veel om schittering en pracht gaf, dat was haar ge brek. Ze had zijn sombere ideëen weggelachen en had hem zelfvertrouwen gegeven. Ja, nu zou hij gaan werken om haar! Ze had hem gevraagd, wat hij worden wou. Dat wist hij niet, daar had hij vroeger immers nooit over willen denken, maar dat durfde hij niet zeggen. Het flitste door zijn hoofd, dat ze hield van schit tering en daarom zei hij„officier". Dat vond ze ook het allermooiste, had ze toen gezegd. Wat was die avond voorbij gevlogen, wat was hij ge schrokken, toen het tijd was! Besloten had hij nu te gaan werken. Hij had haar wel niet durven zeggen, dat hij zoo van haar hield, maar dat zou hij later doen, als hij eerst gewerkt had voor haar. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 211