51 had hem willen steunen en hem willen helpen tegen zichzelf. Waarom of waarvoor zou hij nu nog werken? Dan dacht hij weer aan die Henri, die was nu misschien bij haar en ze vergeleek Henri met hem op dit oogenblik. En toen in eens wist hij, waar voor hij leven zou en waarvoor hij werken zou hij zou haar toonen, dat hij ook iets beteekende, dat hij meer was dan die Henri, hij zou beroemd worden, officier, generaal misschien wel, toonen, dat hij meer waard was geweest dan haar mede lijden, haar vrienden-hulp alleen. Ze hadden het weer wonderlijk gevonden, dat hij infanterie-officier werd. Hij had de reden niet gezegd. Henri was infanterie-officier. Als 2de luitenant zocht hij plaatsing in hetzelfde bataljon, waar Henri als 1ste was. Reginald kwam nooit bij hen, hij deed, alsof hij haar vergeten was. In dienst was hij heel goed, ieder, ook hij zelf, dacht, dat hij het ver zou brengen. Hij werkte altijd maar om beter te zijn dan die andere. Heel onverwachts brak een oorlog uit en het bataljon vertrok; in de eerste dagen werden eenige gevechtjes geleverd, maar Henri en Reginald bleven ongedeerd. Daarna werd het bataljon aangewezen om deel uit te maken van de troepenmacht, die aangewezen was om een vesting te nemen. Het bataljon lag tegenover een der forten, dat bijzonder gunstig lag. Het lag op een plateau, dat steil helde naar hun kant. De artillerie had tot nu toe er weinig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 213