59 haar weer voor den geest. Als in een vizoen zag zij haar zoon onder een reusachtig rotsblok liggenhaar kind, met verpletterde borst omhoog starend in de duisternis met verglaasde oogen Neen nooit, nooit zou hij naar de mijnen, nooit, zoolang zij er was om het te beletten. En een vastberaden trek kwam om haar mond, teekenend het besluitdat zij hernieuwd had. Haar zoon, die haar aanzag, merkte het en een gevoel van wrok kwam bij hem op. Grootersteeds grooter werd de afstand tusschen hen beiden. Ruim een jaar is verloopen. Hol klinkt het geluid van zijn slagen door de gangen, wordt weerkaatst, en sterft weg. De mijnJa zij had aan zijne verwach tingen voldaanzij waszooals hij ze zich had voorgesteld, neen, meer dan voldaan had zij, over troffen had zij zijne stoute verbeelding. Diep mysterieus was zehij leefde met haar. In haar was zijn zielewensch vervuld, hij leefde nu in dien atmospheer van duisternis en geheim zinnigheid voldaan was zijn zielewenschmaar gelukkig was hij niet, Hij dacht aan zijne moeder, die hij zoo ellendig had verlaten, van wie hij gevlucht was om te gaan naar de mijn; aan de smart, die zijne moeder, zijn lieve moeder, door hem moest lijden. Leunend tegen een houten balk stond hij daar en staroogde naar de kleine vlam van zijne lamp.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1915 | | pagina 221