Haar Beeld.
En als ik dan na zwaren dagtaak,
moeheid voel mijn geest omneev'len
en vluchten ver van mij de poëzie
Aan mijn zijde, mijn muze zacht, is ingeslapen,
en door heur haren ziepelt 't guld'ne licht
der lamp
Dan, hoef ik slechts „Haar" beelt'nis
in mijn hand te nemen, waaruit heur blonde lach,
mij glanzend tegenstraalten zacht
te fluistren haar beminden naam
Of zie, mijn muze ontwaakt klaar wakker als
door magisch woord,en starend naar
mijn schoone lief, komt dra een glans
van weeldeblijheid op haar trekken en
[woorden
schoon van waarheidsvollen lof, ontperlen dan
[haar lippen
en doen van vuur'ge liefcl' mijn borst stoer
[zwellend hijgen
en kloppen wildmijn arme hart tot berstens toe.
Shgabuk.