Jaarverslag 1913-1914.
Evenals het vorige jaar brachten diverse treinen de
cadetten weer naar het lieve Breda, waarvan de be
volking juist aan het uitblazen was van de ver
moeienissen der pas gevierde onafhankelijkheids
feesten, waaraan de herexamen-broeders braaf
hadden medegedaan.
Toen wij, torsende onze valiezen vol jams en
andere verboden artikelenvia Yalkje en Kasteel
plein, Villa Henricus bereikt hadden, verwelkomde
de sergeant-portier ons met zijn: „Oo'/cgoeien avond."
Vervolgens zetten wij onze reis voort, dwars het
binnenplein overstekend, om ons in de vestiaire
te ontdoen van onze overjassen, bagage, etc.,
maar aan de deur der eetzaal bleven wij getroffen
staan. Wij waanden ons niet meer in Breda, niet
meer op Kilacadmonwant de vroeger grauwkleurige
eetzaal was herschapen in een witgelakte, aan
genaam aandoende hal. Heuschdien naam ver
dient dat gedeelte van Henricus wel, waar wij
onze voetjes niet meer op de verwarmingsbuizen
mogen zetten.
Juist, toen wij in volle aanbidding stonden voor
deze verrassing, ons door het Academie-bestuur
bereid, kwam er een hoofd, twee handen en een