lxxxiiï
eii toch weten zij allen, dat het examenspook bestaat."
Zoo ook dus met de eertijds zoo fanatieke roeiers.
Zij durfden niet meer roeien. Een enkeling, die
het gedurende dat verwenschte examen nog waagde
zich in een roeiboot of kano buiten de Academie
te vertoonen, werd door een categorie van menschen,
diewat vernuft en ontwikkeling betreftnog ver
boven den cadet staanals een onverschillige luilak
beschouwd en dien naam hebben velen voor een
goede lichaamsoefening nog niet over.
Hiermede geloof ik wel genoeg in mijn gemobili
seerde hersens geroerd te hebbenalthans ik eindig,
echter niet zonder de traditioneele hoop op een nog
beter vereenigingsjaar. Onder ons gezegd en ge
zwegen, die hoop is een hoop gebleven; oorzaken
hiervan mede te deelen behoort echter niet meer
tot mijn competentie. Voor degenen, die daar be
lang in stellen: „Zie Cadetten-Almanak 1916."
H. O. S.