xc
marine-vakken. Ik weet daardoor, dat in die jaren
menige innige band van vriendschap en kame
raadschap gesloten is tusschen mannen van leger
en vloot: banden, waarvan er vele voor het leven
geldende zijn gebleven.
Op den duur voldeed de opleiding voor de marine
„op de heide", zooals de zeelui smalend zeiden,
echter niet. En in 1857 gingen de adelborsten
naar Willemsoord.
Intusschen moet nog gememoreerd wordendat
tusschen 1852 en 1857 voor enkele Duitse he
jongelieden de toestemming werd verleend om den
cursus voor de marine te Breda te mogen volgen.
Dat is een zeker niet geringe eer voor de Academie
geweest.
Tot 1867 zette daarop de Academie haar bestaan
ongewijzigd voort.
Maar vóór ik van die periode afstap, heb ik
eenige namen te noemen, die aan deze Academie
in de herinnering behoor en voort te levenomdat
het de namen zijn van mannen, waaraan het
onderwijs aan deze Inrichting niet alleen, maar
het onderwijs in ons land in het algemeen veel te
danken heeft: ik bedoel derhalve den reeds ge
noemden Bosscha Badon Ghijben Van Heusden,
Strootman, Kempees, Knoop, Van Overstraten;
allen namen, die bij de ouderen onder ons nog
uit de schooljaren en uit de cadettentijd bekend
zijn, namen die den jongeren niet geheel onbekend
in de ooren mogen klinken,